In de komende 30 jaar is de Energietransitie dé uitdaging van de bouwsector. Dit is een uitdaging voor het gebouw, de infrastructuur en de duurzame energieproductie. Deze onderdelen kunnen niet los van elkaar worden gezien. In de bouw zijn industrialisatie en herbruikbaar ontwerpen de fundamenten van de oplossing maar bijvoorbeeld het opslaan (korte termijn), het bufferen (lange termijn) en balanceren van energie zijn uitdaging die nog ingevuld moeten worden.
Woningen en utiliteitsgebouwen kunnen energieleverend zijn. Hiervan zijn al diverse voorbeelden beschikbaar. Dit zijn vaak nieuwe gebouwen of gebouwen die gerenoveerd zijn tot op het niveau van bijna nieuwbouw. De manier waarop een gebouwd aardgasloos en duurzaam (lees: lage CO2 uitstoot) gemaakt kan worden is afhankelijk van de combinatie tussen gebouw gebonden maatregelen (isolatie, ventilatie, kierdichting) de beschikbare infrastructuur met bijbehorende bronnen en het afgiftesysteem in de woning. Dit omdat:
Voor de gebouwde omgeving is het veilig om te veronderstellen dat op veel plaatsen de keuze voor externe duurzame warmte of all-electric wordt gemaakt. Uit onderzoek blijkt dat veel mensen energie besparen en zelf duurzame energie opwekken belangrijk vinden, maar er vaak niet toe komen om zelf maatregelen hiertoe te nemen. De stap naar het eindplaatje, gasloos, kan alleen worden behaald door een reeks aan maatregelen. De leeftijd van de woning is van invloed op het aantal maatregelen dat nodig is en in hoeverre industrialisatie mogelijk is. Het figuur geeft de meest logische systeemkeuze vanuit het gebouw weer.
In Nederland kan in 2030 2,2 miljard m3 groen gas vanuit de vergistingsroute beschikbaar zijn. De beschikbaarheid van groen gas uit vergassing of power-to-gas is onbekend. De huidige vraag van de gebouwde omgeving is ca. 13 miljard m3 en de industrie vraagt ca. 12,5 miljard m3. Verkeer en vervoer zijn hier nog geen onderdeel van. Naar verwachting zal groen gas eerder ingezet worden voor mobiliteit of als grondstof voor industrie.